WONEN IN ITALIË – La festa delle patate
Het aardappel- of Sint Annafeest in het laatste weekend van juli, is ieder jaar het absolute hoogtepunt van de zomer in Mombarcaro. Drie jaar lang kon het niet doorgaan door de pandemie. En nu zou het dus weer worden gehouden.
Grote opwinding sidderde door het dorp. Na de oproep van Mariangela, hoofd gnocchi-commando, om mee te komen helpen gnocchi maken, meldde ik me in de keuken van het dorpshuis. Daar stonden alle autochtone vrouwen van Mombarcaro, met opgestroopte mouwen, rondom een lange keukentafel klaar om deeg te gaan kneden.
Ik schilde nederig aardappelen die in grote ketels werden gekookt. Vervolgens werden ze door een zeef gedraaid en vermengd met eieren en meel.
En dan kneden maar. Vol bewondering keek ik toe hoe de vrouwen dikke ballen deeg kneedden. Daarna mochten we er rolletjes van maken en er gnocchi van snijden. In de bijkeuken stond een grote pan vol gnocchi op een gasstel te koken.
Vrijdag, zaterdag, zondag en woensdag zou in het dorpshuis een maaltijd met onder meer deze gnocchi, worden aangeboden. Daarna kon iedereen zich uitleven in een grote danstent.
Van de vijf avonden dansen komt er altijd maar op 1 avond een band die moderne muziek speelt. De andere avonden is het 'ballo liscio' geblazen, stijldansen, en dansen paren de dansvloer rond op polka's en mazurka's. Twee keer werd ik die eerste avond de dansvloer op getrokken en struikelde ik me door het dansnummer heen.
Zaterdagavond was onze avond. We gingen om zeven uur met Grazia en nog wat familieleden naar het dorpshuis om er te gaan eten. Voor de ingang stond een rij die met de minuut langer werd. We schuifelden langzaam naar voren.
Gelukkig ging de biertent open en oefende de band alvast wat liedjes. We haalden alvast een biertje. De zon scheen en de muziek klonk. Het werd met de minuut gezelliger in de rij. Nieuwe vriendschappen werden gesmeed en uiteindelijk gingen we met een groter gezelschap aan tafel dan waarmee we vertrokken waren.
We aten van plastic bordjes, maar het eten was verrukkelijk. Toen we naar buiten kwamen, stond er nog steeds een lange rij. In de danstent barstte een half uur later het feest los. De muziek swingde de pan uit en we lieten ons volledig gaan. Een enorme euforie maakte zich van de zaal meester.
Eindelijk na drie jaar weer ongecompliceerd drinken en dansen. Vanavond was het disco-avond en de band speelde bekende Italiaanse nummers, met de armen in de lucht schreeuwden wij de refreinen na.
Kinderen, ouders, jongeren, mannen en vrouwen van alle leeftijden. Iedereen ging helemaal los. Ik stond met een groep vrouwen uit Mombarcaro te dansen. We lachten elkaar toe en sloegen soms even onze armen om elkaar heen in een omhelzing. Het was een geweldig avond!
Toen de band ermee ophield, ging ik naar huis. Maar tot diep in de nacht hoorde ik nog discomuziek uit de tent komen. Later in bed voelde ik pas dat m'n hele lijf zeer deed. Telkens als ik indommelde kreeg ik kramp in m'n kuiten en sprong ik uit bed.
De zondag begon dus met weinig slaap achter de oogleden. Maar het weer was weer schitterend, warm, en door het hele dorp waren kraampjes opgezet. Ik ging voor de bar zitten om een cappuccino te drinken. Bij mij aan het tafeltje zaten de piloot en zijn vrouw die iets buiten het dorp wonen.
We kletsten wat en keken ondertussen naar de drukte voor ons. De ene na de andere bekende kwam voorbij. "Heb je het overleefd?" riep één van de vrouwen met wie ik had gedanst me toe. M'n voormalige loodgieter kwam z'n vrouw aan me voorstellen. De huisarts kwam ook bij ons staan.
Tegen enen ging ik weg om bij Grazia te gaan eten. "Je komt vanavond toch wel weer dansen hè?" vroeg Monica Benedusi nog. Maar dat was ik niet van plan, ik was toe aan een avondje thuis. Gelukkig trok de spierpijn snel weg en liep ik op één van deze prachtige zomerochtenden alweer om zes uur door de heuvels.
Een auto stopte, het was weer Monica Benedusi, op weg naar haar werk. "Je komt woensdagavond toch wel weer?" Jazeker. Woensdagavond was de laatste avond. Er speelde weer een bandje traditionele dansmuziek. En weer werd ik een paar keer de dansvloer opgetrokken. Deze keer betrof het mannen die goed konden leiden. En zo huppelde ik op deze laatste avond keurig in de maat over de dansvloer. 'Ballo liscio' ik ga het nog leren...
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.